Vervoer
De afdruk van een Romeinse schoen (maat 44!) op de Scheveningseweg behoort tot de vroegste tekenen van beweging in de regio Den Haag. Pas veel later, in de 13de eeuw, ontstaat het dorp Die Haghe, gelegen op het kruispunt van twee wegen: die van Scheveningen naar Delft en die van Monster naar Leiden. Later wordt de stad door de aanleg van het Spui (1345) en de Prinsegracht (1642) ook via het water beter verbonden met zijn achterland.
Uniek is de aanleg in 1665 van de Zeestraat (nu Scheveningseweg) die Den Haag met Scheveningen verbindt. Het is de eerste bestrate weg buiten een stad sinds de tijd van de Romeinen. In de 19de eeuw beleeft de stad nog meer primeurs: de paardentram (1864), de stoomtram (1879) en de elektrische tram (1890) rijden alle voor het eerst in Den Haag. Bijzonder is ook dat de stad twee treinstations krijgt, een gevolg van de concurrentiestrijd tussen spoorwegmaatschappijen.
Nieuwe vervoersmiddelen zoalsĀ tram, auto en fiets zorgen begin 20ste eeuw voor opstoppingen in het oude centrum. Om de doorstroom van het verkeer te verbeteren vinden ingrijpende verkeersdoorbraken plaats.