Put 7: de woonkeuken
Afdeling Archeologie
In de vloer van het tramstation Grote Markt zitten 7 vitrines. Zij zijn gebouwd in de vorm van waterputten, zoals die hier zijn opgegraven. In de putten liggen voorwerpen die door archeologen zijn gevonden toen de tramtunnel werd aangelegd.
In de woonkeuken stond het mooie eet- en drinkgerei uitgestald in en op een kast. Tinnen lepels hingen in een rek. Een plint van tegeltjes was praktisch voor de schoonmaak van de vloer. De ruimte werd verlicht door het haardvuur, kaarsen en olielampen.

Wijnfles, midden 18de eeuw.
Wijn werd aangevoerd in vaten. Daarin werd het ook bewaard. In de kelder of wijntapperij schonk men het dan over in een fles of karaf. Pas in de 17de eeuw gebruikte men flessen voor het aanvoeren en bewaren van wijn.

Kleipijpen, midden 17de eeuw.
Kleipijpen zijn maar kort gebruikt. Het hoorde bij het modebeeld als versiering. Deze 4 pijpen komen uit de periode 166-1680. Pijpen werden in 3 kwaliteiten uitgevoerd: porcelijn, fijn en slegt. De bovenste, porcelijne, pijp is van de beste kwaliteit. De ketel en de steel zijn glad en glanzend gepolijst. Bij de fijne pijp, de tweede en de onderste van de rij, is alleen de ketel gepolijst. De op een na onderste pijp is een groffe of slegte pijp, een goedkope ongepolijste pijp.

Hielmerk kleipijp.
Fijne en porcelijne kleipijpen kregen zeker na 1660 een pijpenmakersmerk op de hiel. Deze pijp, gemerkt IM, is vrij nauwkeurig te dateren. Het merk werd gebruikt door de Goudse pijpenmakers Jan Maertensz. in 1679 en door Jan Janse Marel van 1679 tot 1682.

Beker, glas, 18de eeuw.

Bekers, glas, 18de eeuw.

Kelkglas, eind 16de eeuw.

Oliekannetje, steengoed met zoutglazuur, 16de eeuw.

Beker, glas, eind 16de eeuw.

Beker, glas, 18de eeuw.

Pijpaarden vogeltje, 18de eeuw.

Wandtegel, majolica, 1600-1625.

Wandtegel, majolica, 1600-1625.

Wandtegels, majolica, 1600-1625.

Wijnfles, midden 18de eeuw.
De wijnfles heeft witte lijnen. Dit zijn geen versieringen. De lijnen zijn ontstaan door zuren in de bodem waar de fles is gevonden.

Kandelaar, brons, begin 16de eeuw.
De voet van de kandelaar is grof afgeknipt.

Bierpul, witbakkend Weseraardewerk, rond 1600.

Spaarpot, roodbakkend aardewerk met loodglazuur, rond 1600.

Spaarvarken, witbakkend aardewerk met loodglazuur, rond 1600.

Olielamp, roodbakkend aardewerk met loodglazuur, rond 1600.
Het bovenste bakje werd gevuld met raapolie waarin een lont dreef. Het onderste bakje is de lekbak.

Kan, steengoed met loodglazuur, eerste helft 17de eeuw.
Geproduceerd in Westerwald.

Wijnfles, 19de eeuw.

Beker, glas met bandversiering, rond 1600.

Schnapsfles, heupflacon, eerste helft 18de eeuw.

Wijnfles, midden 18de eeuw.

Tinnen lepel, rond 1600.